Er zijn 6 taalniveaus, van laag naar hoog: A1, A2, B1, B2, C1, C2. A1 is het eenvoudigst, C2 het moeilijkst.
Bij taalniveaus gaat het erom hoe iemand een taal beheerst, zoals lezen, schrijven en begrijpen. Dat zegt niets over de intelligentie van iemand.
De taalniveaus zijn een soort meetlat om aan te geven hoe goed iemand een taal begrijpt en beheerst.